Op een onbekende plek begraven

Op een onbekende plaats begraven: ook op de Appelbergen…

In 1943 braken in Nederland de April-Meistakingen uit, nadat de bezetters aankondigden dat alle eerder vrijgelaten krijgsgevangenen zich opnieuw moesten melden. De bezetters, geschrokken van de wilde volksopstand, sloegen deze bloedig neer. Willekeurig aangewezen slachtoffers werden ter dood veroordeeld door een haastig ingesteld standrecht. Ze werden op geheime plaatsen gefusilleerd en begraven. Met de snelle bekendmaking van namen op grote hardroze aanplakbiljetten wilden de bezetters de bevolking weer in het gareel dwingen. Na de bevrijding werden 53 slachtoffers gevonden in vier massagraven in Nederland, onder wie 19 op de Appelbergen bij Glimmen, 52 slachtoffers bleven vermist, onder wie nu nog 15 uit de drie noordelijke provincies (één van de aanvankelijk 16 vermisten werd pas in 2004 geïdentificeerd). Verwanten bleven decennialang hopen op hun terugkeer uit ‘het Oosten’. Ze leden onder de vermissing én onder het feit dat er blijkbaar niet naar hun dierbaren werd gezocht.

Een vermissing, dus ook een oorlogsvermissing, is pas opgelost als de vermiste wordt gevonden, levend of dood. Tot die tijd blijven onbeantwoorde vragen malen: “Waar is de vermiste? Leeft hij of zij? Wat is er gebeurd?” En jongeren vroegen zich, vaak zonder daar naar te durven vragen, af: “Wie is die mysterieuze, verzwegen maar o zo aanwezige persoon op die zwart-wit foto?”

Toen verwanten in Noord-Nederland in 2003 door de Werkgroep Appelbergen (Robert Boxem, Peter de Jong, Truus de Witte) werden ingelicht over de resultaten van hun (archief)onderzoeken, en daarmee over de lotgevallen van hun vermiste dierbaren, waren zij verbijsterd. Instanties bleken al in 1946 op de hoogte te zijn van het lot en de graflocatie van de vermisten. Instanties schrokken op hun beurt van de decennialange onwetendheid van de nabestaanden. Had niemand hen goed ingelicht? Beiden vroegen ze zich dus af: “Hoe heeft dit kunnen gebeuren?”

Op een onbekende plaats begraven, de publicatie die op 3 mei 2021 met toestemming van uitgever en auteur wordt ontsloten op onze website, geeft een gedetailleerde beschrijving van de geschiedenis. De stakingen van 1943 en de opgravingen van eind 1945 worden van dag tot dag beschreven, maar ook hoe er door de jaren heen over rouw, vermissing en oorlogsleed werd gedacht. In een geconstrueerde dialoog kijken nabestaanden en instanties samen naar wat er is gebeurd, hoe dat kon gebeuren, wat er al dan niet beoogd was, wat men deed, en wat men had kunnen doen. De publicatie legt niet alleen een tragisch stuk geschiedenis vast, maar biedt ook inzicht in de beleving van oorlogsvermissing door nabestaanden en instanties.